1 Stap-sparring
Welnu, 1-stap sparring is, zoals bijna alles tijdens een training, een oefening; het is zeker geen echt gevecht. De afweertechnieken die we maken tijdens het op en neer lopen door de zaal (de basisoefeningen), worden min of meer “in de praktijk gebracht” tijdens de 1-stap sparring.
Je moet dan gevoel krijgen waar een afweer goed voor is, gevoel krijgen voor de juiste afstand tot de tegenstander en ook gevoel krijgen voor het tempo en de kracht waarmee een verdediging gemaakt moet worden. De technieken moeten er daarbij gewoon in slijten.
Correcte uitvoering
Aangezien het een onderdeel van een examen is, is er nog zoiets als de “juiste vorm” waarin een 1-stap sparring uitgevoerd moet worden. Het belangrijkste is misschien wel: het moet volledige controle over de bewegingen en de situatie uitstralen. Dat wil zeggen: niet aarzelen, niet wankelen tijdens de uitvoering, of een kihap die te laat komt, of vergeten wordt. Je moet laten zien dat je de bewegingen beheerst en het in een echt gevecht zou kunnen toepassen.
Misschien ten overvloede, maar het gaat er niet om dat je tien of twaalf 1-stap sparringen uit je hoofd kent. Het gaat er om dat je tien of twaalf 1-stap sparringen goed kunt uitvoeren. Dat je ze uit je hoofd kent is vanzelfsprekend.
Het begin
Het begin van een 1-stap sparring lijkt eenvoudig: tegenover elkaar opstellen op de juiste afstand en in de juiste houding. Maar toch gaat hier vaak al het een en ander mis. De juiste houding bijvoorbeeld: voeten moeten op schouderbreedte afstand staan en de vuisten voor je lichaam, net iets onder de band. Maar de meest gemaakte fout is de afstand: men staat ofwel te dicht op elkaar of wel te ver uit elkaar.
In het eerste geval kan er dan geen sprake meer zijn van een aanval. Je merkt dat je te ver uit elkaar begonnen bent als je als verdediger naar voren moet leunen om de aanval af te weren, omdat je hem anders zou missen! Een nutteloze verdediging dus.
In het tweede geval komt de aanvaller zo dichtbij dat hij geen ruimte heeft om de stoot uit te voeren; het wordt dan eigenlijk meer een duw en de verdediger zou zich misschien wel beter kunnen verdedigen door te gaan worstelen of te bijten.
Beginners wordt vaak aangeraden om eerst de juiste afstand te bepalen door tegenover elkaar te gaan staan en een vuist naar voren te strekken. Je mag elkaar dan net niet raken. Strikt genomen is dat nog te dichtbij. Een betere manier om de afstand te bepalen zou zijn dat de aanvaller een lange stand maakt en een stoot. De stoot moet dan raak zijn, dat wil zeggen, de aanvaller kan zijn arm tijdens het meten niet helemaal strekken.
Echter, welke manier van afstand meten je ook kiest, op zijn laatst voor het blauwe band examen moet je dat weer af geleerd hebben. Tegen die tijd moet je het juiste gevoel voor afstand hebben.
De aanval
Hoewel de aanvaller schijnbaar een kleine rol speelt, moet die rol toch niet onderschat worden. Net als de verdediger moet ook de aanvaller zekerheid en beslistheid uitstralen. Een al te voorzichtige of zelfs onzekere aanvaller vormt geen serieuze bedreiging en dus zouden een verdediging en een tegenaanval niet echt nodig zijn. Verder laat een slappe aanval de hele oefening er slap uit zien en is het ook voor de verdediger moeilijker om er een strakke uitvoering van te maken.
Wat kan de aanvaller zoal doen? Wel, er zijn talloze mogelijkheden voor de aanval, maar in de praktijk komen er maar drie voor: een aanval met een stoot naar de borst, een aanval met een stoot naar de kin en een aanval met een voorwaartse trap. De aanval met een stoot naar de borst is verreweg de meest voorkomende en tijdens examens (ook dan-examens) zul je vaak ook geen andere zien.
Laten we de aanval met stoot naar de borst eens bekijken. De uitvoering gaat als volgt:
•De aanvaller stapt met rechts naar achteren in een lange stand en maakt met links een lage afweer.
Daarbij maakt hij ook een kihap.
•Hij wacht tot de verdediger een kihap geeft en gaat dan zo snel mogelijk tot de aanval over.
•Hij stapt naar voren in een lange stand, stoot daarbij met rechts naar de borst van de tegenstander, terwijl hij ook hier weer een kihap maakt.
Dat ziet er eenvoudig uit niet? Maar waar moet de aanvaller op letten?
•Let op de kihaps, zowel die van hemzelf als die van de verdediger. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de oefening en we gaan hier verderop nog dieper op in.
•Kom naar voren met een goede aanval. De stoot zou raak moeten zijn, op de juiste plek, als de verdediger niet opzij stapt of niet goed afweert! Waarom zou de verdediger anders moeten verdedigen als de stoot zou missen als hij niets doet?
Verdediging
De taak van de verdediger is iets ingewikkelder: hij moet verdedigen en een tegenaanval uitvoeren:
•Wacht tot de aanvaller zijn eerste kihap geeft.
•Besluit welke verdedigings/aanvalsaktie je gaat uitvoeren (als je dat nog niet gedaan had) en geef daarna zelf een kihap.
•Wacht tot de aanval komt en voer de voorgenomen aktie uit; ook op de laatste aktie een kihap geven.
Ook hier zijn er een aantal punten waar op gelet moet worden:
•Let, net als de aanvaller, op de kihaps.
•Begin niet te vroeg! Vaak zie je al dat de verdediger begint met de verdediging, terwijl de aanvaller nog moet beginnen. De examinatoren weten weliswaar dat de oefeningen van te voren ingestudeerd zijn, maar dat moet je niet laten blijken tijdens een examen. Het betekent namelijk dat je niet goed reageert op de aanvaller.
•Laat geen pauze ontstaan tussen de verdediging en de tegenaanval. Een pauze zou betekenen dat de aanvaller tijdens een serieus gevecht de tijd krijgt om van de schrik te bekomen en nog iets te ondernemen. Bovendien betekent het dat je als verdediger onzeker bent en dat je tijdens een echt gevecht niet de situatie onder controle zou hebben gehad.
De afsluiting
De afsluiting van een 1-stap sparring brengt de rust weer terug. Het geeft je de tijd om je op de volgende oefening te bezinnen.
•Na de laatste actie blijven aanvaller en verdediger even in de eindhouding van de oefening staan.
•Daarna stappen beiden terug naar de begin positie.
Punten waar op gelet moet worden:
•Dit is de gelegenheid om “vaart te minderen”. Hoewel het niet gebruikt moet worden om de volgende oefening zo lang mogelijk uit te stellen, kan men hier wel even de tijd nemen om zich te concentreren op die volgende oefening.
•Terug stappen naar de juiste onderlinge afstand.
Kihaps
Waarom kihaps in de 1-stap sparring? Waarom überhaupt kihaps? Tijdens een wedstrijd kunnen kihaps gebruikt worden als psychologisch wapen: het intimideert soms. Tijdens een 1-stap sparring lijken ze misschien wat overdreven. Maar toch zijn ze nuttig als coördinator van de ademhaling. Er zitten minstens vier kihaps in een oefening:
•De aanvaller maakt de eerste als hij naar achteren in de aanvalshouding stapt. Met die kihap geeft hij aan dat hij klaar is om de oefening te beginnen. Het is dus een signaal aan de verdediger. Niets meer en niets minder.
•De verdediger geeft een kihap om aan te geven dat ook hij klaar is om te beginnen. Het komt nogal eens voor dat een verdediger alleen maar een knikje geeft ten teken dat hij klaar is: niet doen. De aanvaller wacht op een kihap en wordt in het geval van een knikje misschien onzeker: “was dat nou het teken of moet ik nog wachten op de echte kihap?”.
Deze eerste twee kihaps worden dus alleen maar gebruikt om de oefening te coördineren. De volgende twee zijn anders:
•De aanvaller valt aan met een stoot of een trap of wat dan ook, maar in ieder geval onder begeleiding van een kihap. Deze kihap is de typische taekwondo kihap. Om een kihap te maken moet je uitademen, en tijdens het maken van een stoot of trap moet je juist uit ademen. Je coördineert dus je ademhaling en tevens concentreer je al je energie in die ene actie.
•De laatste actie van de verdediger is er ook een om zijn energie te concentreren: met die ene laatste actie wordt de tegenstander “definitief onschadelijk gemaakt”!